theaterrecensies

 


*foto: "Leven met een Onbekende" - O.T. (Ben van Duin)

 

Hier vindt u theaterrecensies van voorstellingen van Rotterdamse theatergezelschappen die vanwege reorganisaties van de bestaande traditionele media ten onrechte nauwelijks meer journalistieke aandacht krijgen. Juist het theater is één van de oudste kunstvormen waarbinnen essentiële culturele waarden worden levend gehouden en doorgegeven. Het grotendeels wegvallen van berichtgeving hierover in een stad als Rotterdam is dan ook een schandaal waaraan iets zal moeten gebeuren. Ideeën en/of initiatieven kunt u melden bij Dit e-mailadres is beveiligd tegen spambots, u heeft JavaScript nodig om het te kunnen bekijken .

 

De nieuwe recensies zullen als uitklap menu item verschijnen onder het hoofdmenu theaterrecensies. Ook kunt u de laatste recensies vinden bij Laatste Berichten in de rechterkolom, waar tevens de laatste blog berichten zijn terug te vinden.




 

Schwalbe zit vol energie

 

Op eigen kracht - Schwalbe

 ‘Op eigen kracht’ van Schwalbe door Judith Blankenberg. Gezien: zaterdag 12 februari in de Rotterdamse Schouwburg. (foto's: Stephan van Hesteren)

 

Dit weekend presenteerde Schwalbe zich in de Rotterdamse Schouwburg. Twee voorstellingen markeerden het begin van een samenwerking met Productiehuis Rotterdam, de plek waar jonge makers kunnen werken aan een eigen signatuur. Schwalbe speelt op eigen kracht is een goede kennismaking met Schwalbe. Eén handeling maakt duidelijk dat de groep niet alleen nadenkt, maar heel fysiek de eigen grenzen opzoekt. In een nagesprek over de beweegredenen en noodzaak van energiebesparing werd de voorstelling in een maatschappelijk kader geplaatst.


Theatercollectief Schwalbe bestaat uit 9 jonge spelers/makers. Onder leiding van Lotte van den Berg speelden ze hun afstudeervoorstelling 'Spaar ze', een onderzoek naar de dynamiek van een groep. De gevonden lichamelijke speelstijl hebben ze verder uitgediept in Schwalbe speelt op eigen kracht. Neem dat ‘speelt op eigen kracht’ letterlijk. Zonder de fysieke inspanning van de spelers was er niets te zien.


Het principe van de voorstelling is heel simpel. Er zijn toeschouwers die komen kijken naar acteurs. Daar is licht voor nodig, anders zijn de acteurs niet te zien. Om een lamp te laten branden is energie nodig. Deze energie moet opgewekt worden, dat doen de acteurs zelf. Acht hometrainers zijn aangesloten op de lamp die begint te branden zodra de acteurs beginnen te fietsen.  Deze situatie blijft bestaan tot het einde van de voorstelling. Het is een noodzakelijke maar tegelijk een zinloze handeling. Het dient geen ander doel dan de acteurs gedurende de voorstelling zichtbaar te laten zijn.

De voorstelling roept genoeg vragen op. Bovendien zijn er minieme en grotere verschillen te ontdekken tussen de acteurs. Voor de toeschouwers is het dan ook één grote denk- en kijkoefening. Toch krijgen de toeschouwers niet veel aangereikt. Er is ruimte voor vele interpretaties, waardoor de voorstelling iets vrijblijvends krijgt.


 In het nagesprek wordt de voorstelling ingebed in de problematiek rondom de opwarming van de aarde. Overal dringt deze problematiek nu door, niet in de laatste plaats door Europese wetgeving en de jaarlijks terugkerende Klimaattop. Ook culturele instellingen willen zich nu inzetten voor een lagere CO2-uitstoot en theatermakers hergebruiken materiaal om verspilling tegen te gaan. Floor van Leeuwen, één van de makers van Schwalbe, vertelt dat gedurende het maakproces de noodzaak om het niet alleen over energie te hebben, maar juist lichamelijk te tonen steeds groter werd. Bovendien wilden ze wel vragen oproepen, maar geen moralistische antwoorden geven. In die opzet is Schwalbe geslaagd.  De radicale keus om dit in zijn meest basale vorm te doen getuigt van durf.

Schwalbe speelt op eigen kracht is daarmee een proeve van een eigenzinnig theatercollectief waarvan de leden hun eigen lichaam als enige instrument in de strijd gooien om een bepaalde gedachte vorm te geven. Ze doen dat zonder enig voorbehoud en zolang hun energie strekt.  Ze vragen daarmee veel van hun toeschouwers, die niet anders kunnen doen dan kijken en zelf nadenken.

 

Op eigen kracht - Schwalbe nagesprek

 Bert Determan, Sarah Moeremans, Floor van Leeuwen en Annemie Vanackere in het nagesprek bij 'Op eigen kracht' van Schwalbe

 

Judith Blankenberg

 

speellijst op www.schwalbe.nu
 

 

 

Kwetsbare lichamelijkheid in ijzeren herhaling

 

Spaar ze - Schwalbe

‘Spaar ze’  van Schwalbe. Gezien: vrijdag 11 februari in de Rotterdamse Schouwburg. (foto's: Stephan van Hesteren)

 

Een gesloten blok van vier zware basboxen met daarnaast een mengpaneel. En flessen water, veel  flessen water. Dat zijn de enige decorstukken in de volledig uitgeklede theaterzaal. Spartaans minimalisme. Precies dat is wat de jonge theatergroep ‘Schwalbe’ nodig heeft voor hun hypnotiserend theaterperformance ‘Spaar ze’.  Na het voorlezen van een kort onderzoeksprogramma, in het Duits, even als de groepsnaam, gaan de negen jonge spelers compromisloos op in de trance van een hardcore beat. Bijna een uur lang teistert de beat het publiek en springen de negen spelers mechanisch op en neer. Is dit de zoveelste performance die met een eindeloze herhaling wil provoceren, pretenderend vastgesleten ideeen open te breken door ze tot vervelens toe te herhalen?


Gelukkig is er meer aan de hand. Het korte onderzoeksprogramma stelt namelijke direct al de kernvragen van het stuk: vragen naar de afhankelijkheid van de ander en de grens tussen mij, jouw, hem etc.  Kortom: hoe hangen mensen eigenlijk samen en waarin zitten de individuele verschillen?
Het is in dit kader sterk om met dans te beginnen, een oermechanisme dat onderlinge verbondenheid viert en aanscherpt. Nog sterker is het om hardcore in te zetten, de meest mechanische dansvorm van onze tijd met politiek zeer verdachte trekken. Het is bij aanvang van de dans direct al duidelijk dat alle negen lichamen hoogst  individueel zijn. Ze drukken een heel eigen emotionele vorm uit: van kinderlijk onzeker tot krachtig viriel.


Verder ontwikkelt zich wel degelijk een verhaal in de subtiele choreografie van het mechanische springen.  Heel af en toe wordt er door een personen gepauzeerd. Komen twee individuen elkaar tegen, valt er een zoen. Even wordt er geduwd. Men nadert elkaar, maar beweegt dan weer uit elkaar. Zo minimaal dat het als incident zijn eigen unieke waarde heeft: hier geldt niet de herhaling maar de eenmaligheid.  Het zelfde patroon zet zich voort in het vermoeid raken van de lichamen. Ook dit gebeurt op een individuele wijze: sommige worden rood, andere bleek, sommige verstarren, andere worden gracieuzer.  En uiteraard verliezen ze allemaal door hun gezweet veel vocht, wat vanuit de aanwezige flessen weer wordt aangevuld.
Hiermee is de hele performance een oefening in het observeren van onze meest algemene verschijningsvorm, maar tegelijk ook de meest bijzondere en individuele.  Je wordt zomaar verliefd op die ene vorm die opvalt binnen het foute patroon van geforceerde gelijkvormigheid, juist op die eenmaligheid van die hele kleine dingen waarin de vorm zich juist niet herhaalt. Een korte onderbreking van de mechanische dreun met een romatische gezongen gitaarliedje “This is what you’ve waited for” legt hier nog eens expliciet de nadruk op. Daarna dendert de hardcore beat weer door. Tenslotte stappen de spelers druppelsgewijs van de dansvloer en verlaten de zaal waarbij de muziek langszaam wordt weggedraaid. Het duurt even voor het publiek er zeker van is dat het stuk is afgelopen. Herhaling went snel en is op een bepaalde manier verslavend.


Omdat Schwalbe vers is binnengehaald bij het alsmaar groeiende Productiehuis Rotterdam krijgt de zaal een nagesprek voorgeschoteld met de socioloog Willem Schinkel en Bas van Rijnsoever van Schwalbe. Liesbeth Levi van De Unie in Debat heeft de leiding.  Schwinkel heeft zich inmiddels ontwikkeld tot een performer pur sang die goed in staat is zijn kennis met speelsheid in stelling te brengen. Toch lijkt hij het subtiele contrast in het stuk gemist te hebben en spreekt over irritatie als hoofdmotief: “Is er in positieve zin wat toe te voegen, of is dit het in al zijn naaktheid?” Vervolgens spreekt hij wel over de verleidelijkheid van sociologische voorstellen om naar de samenleving te kijken. Terecht claimt Van Rijnsoever dan ook direct de term verleidelijkheid als deelaspect van de voorstelling. Mooi van het nagesprek is uiteindelijk de oprechtheid van de makers Van Rijnsoever en Floor van Leeuwen in hun streven naar een radicale theaterhouding, en tenslotte de oproep van Schwinkel om alle oppervlakkige generatieverschillen stuk te slaan en aansluiting te zoeken bij “de generatie van de geest”.

 

Als dat maar niet ten koste gaat van de verleidelijkheid van het individueel lichamelijke, nog altijd een blinde vlek in het wetenschappelijk discours met zijn algemene vormen. ‘Spaar ze’ van Schwalbe legt de aandacht op de juiste plek, open en vooral kwetsbaar.

 

Spaar ze - debat

 Willem Schinkel, Bas van Rijnsoever en Liesbeth Levi in het nagesprek bij 'Spaar ze' van Schwalbe

 

Hans van Dam

 

speellijst op www.schwalbe.nu


 

 

 

Controversieel  ‘Answer me’ filosofische schreeuw in geestelijke woestijn

 

Anwser me - Dood Paard

'Answer me’ van Dood Paard. Gezien: donderdag 16 september tijdens de Internationale Keuze van de Rotterdamse Schouwburg op locatie in het Schieblock. (foto's: Sanne Peper)

‘Who are you ... What were you up to in Pakistan?’ Het nieuwe Engels gesproken stuk van Gerardjan Rijnders en Dood Paard begint als een repeteergeweer van vragen, afgevuurd op het publiek. De vijf ondervragers zijn uitgedost als machtshebbers: militaire jasjes, een bischopsmijter, een kolonelspet, een keizerkrans. Maar tegelijk zijn ze half ontkleed en staan ze letterlijk in hun onderbroek. De locatie, een kille betonnen ruimte, draagt effectief bij aan de grimmige sfeer. Het publiek zit gevangen in fel tl-licht en speelt overdonderd de zwijgende voor terrorisme opgepakte verdachte.
De vragen van de vijf, twee vrouwen en drie mannen, denderen maar door. Wie de taallawine kan volgen ontdekt al snel dat er korte stukjes filosofische overpeinzingen in zitten. Over kennis en bedrog, leven en dood, empathie en menselijkheid. De Guantanamo Bay-achtige sadistische ondervragers ondervragen met het publiek ons huidige tijdsgewricht.  Kern statement: ‘Dialog is nothing but distraction ... you’d be the monologue man ... for ever silent … A prisoner of your own intentions’.
Wat Rijnders ons spiegelt is de hedendaagse protagonist van de klassieke Socrates: de eerste systematisch twijfelende individualist van het Avondland, onnavolgbaar beschreven in de Platoonse dialogen. Socrates  toont  aan dat al onze zogenaamde kennis is gebaseerd op vooroordelen die op drijfzand rusten: weten dat je eigenlijk niets weet wordt daarmee de hoogste wijsheid.
Als een moderne Socrates toont Rijnders ons dat de huidige (wereld)burger zich volledig in zijn eigen vooroordelen heeft opgesloten en er door geen enkele dialoog meer is uit te trekken: 2500 jaar geschiedenis heeft ons er uiteindelijk toe gebracht dat ‘niemand meer weet dat hij niets weet’. ‘Arrogant piece of shit’, laat Rijnders ons weten.
Rijnders speelt, samen met twee acteurs van Dood Paard en twee Portugese acteurs, in een ijzingwekkende concentratie. De taal dendert werkelijk als een machinegeweer. Vooral Manja Topper acteert meeslepend en volledig overtuigend. In de tweede helft, na een in het stuk geintegreerde plaspauze van Rijnders, neemt één van de Portugese spelers de rol van de ondervraagde gevangene van het publiek over. De andere Portugees sproeit ondertussen achter het half transparante lamellengordijn dat de speelvloer in tweeën deelt  een verzameling palmen met gif: het paradijs voor eeuwig verloren.
Uiteindelijk komt het stuk tot ontknoping in zijn verontrustende epiloog. Eén voor één zakken de spelers weg als de ingekapselde individuen uit de film ‘The Matrix’. De slotmonoloog, in het Portugees en Engels boventiteld, is een kwetsbare zoektocht naar idealen, kennis, en vooral: Hoe kan ik nog handelen? Eigenlijk stelt ‘Answer me’ niets minder dan de drie grote Kantiaanse hoofdvragen: Wat kan ik weten, wat moet ik doen en wat mag ik hopen? Zoals Rijnders aantoont lijkt niemand deze vragen nog als vraag te begrijpen en liggen daarmee de antwoorden verder weg dan ooit.
Prachtig was de controverse na afloop van de laatste voorstelling: in de bijna leeggestroomde ruimte waren een aantal mensen werkelijk verontwaardigd over de monotone ‘publikumsbeschimpfung’. Het oorverdovend ratelen van een machinegeweer gedurende een uur is natuurlijk saai om aan te horen. Maar niet voor diegene die dreigt geraakt te worden. Daar ligt de crux. Wat rest is de dodelijke stilte.

Hans van Dam

 

Speellijst op: www.doodpaard.nl

 

 

Intelligente parodie op 'Lost in Translation' charmant exotisme zonder al te scherpe randjes

 

Rosto in Turansureishon - Joachim Robbrecht
’Rosto in Turansureishon’ door Joachim Robbrecht/Productiehuis Rotterdam. Bijgewoond: 29 mei 2010 in de Rotterdamse Schouwburg. Daar nog te zien t/m 5 juni. Daarna op Oerol festival (foto's: Sofie Knijff)
 
Je moet het theatermaker Joachim Robbrecht nageven. Als Vlaming deelt hij de (talige) ziel van ons moerasvolkje, maar tegelijk heeft hij voldoende afstand om scherp te kunnen observeren wat hierin nu precies opspeelt. Dat toonde hij eerder in stukken als 'VOC!' en 'Het Rashomon-effect'. In zijn meest recente voorstelling ‘Rosto in Turansureishon’, de titel als geschreven klankbeeld van de manier waarop een Japanner de titel van de film ‘Lost in Translation’ uitspreekt, analyseert Robbrecht  het fenomeen van zelfmedelijden. Deze emotie speelt zonder twijfel een belangrijke rol in de hedendaagse platheid van het Nederlandse  politieke debat.
Robbrecht herkent dit pathetische fenomeen eveneens in de film ‘Lost in Translation’ van Sofia Coppola. In de tot cultstatus verheven film uit 2003 vinden twee Amerikanen elkaar in hun diepe eenzaamheid. Deze eenzaamheid wordt voor hen pas tastbaar als ze verloren raken in een hotel in Tokyo. Het zijn echter vooral de hoofdrolspelers Scarlett Johansson en Bill Murray, meer specifiek het knap in beeld gebrachte contrast tussen die twee, die de film diepte geven. Nuchter beschouwd is de situatie van beide karakters er vooral één van overdadig decadent zelfmedelijden.
Zoals de titel aangeeft vormt de film van Coppola het uitgangspunt voor het stuk van Robbrecht. De maker past hierbij een aantal hilarische omkeringen toe die in het theater erg goed werken. Zo gaat het theaterverhaal over twee Japanners die elkaar in 2028 in Rotterdam tegenkomen tijdens de Olympische spelen die hier gehouden worden. Karaoke vormt de hoofdmoot van het stuk, waarbij de  prachtige muziekperformance van William Bakker begeleid door videobeelden van Tijmen Hauer een aangename diepte schept. Daarbij is alles in het Japans met Nederlandse boventitels of Engels danwel Frans vertaald in de karaokebeelden. Hoezo verdwaald in de vertaling?
De Japanse spelers Tashi Iawoka en Keyna Nara, van oorsprong dansers, zijn even charmant als vaardig in hun spel. De haringsscene, waarbij de microfoon een haring verstelt, of de oppompscene waarbij ze elkaar nieuw leven proberen in te blazen, zijn ijzersterk. Ook de balans tussen het volgen van de spelers en het lezen van de vertaling is erg goed. Doorgaans is een theaterstuk met boventitels niet lekker te volgen, maar hier is het heen en weer schieten een intergraal onderdeel van de enscenering.
Verder is het moeilijk voor te stellen hoe het de toeschouwer vergaat die de film niet heeft gezien, maar door de inteferenties van visuele herinneringen aan Johansson en Murray in de film en de Japanse cliches die er op het toneel worden opgevoerd ontstaat er een wonderlijk amalgaam van wederzijdse verlichting.
Toch lijkt het geheel niet boven zijn eigen intelligente vraagstelling en vondsten uit te komen. Het exotisme van de twee Japanners is buitengewoon charmant, de muziek en videobeelden in het mooi gestyleerde decor dragen de voorstelling uitstekend. Maar uiteindelijk ontbreekt een bepaalde spanning die aan het eind tot een werkelijk nieuw perspectief leidt op het onderzochte fenomeen decadent zelfmedelijden, zowel in de film als in de Nederlandse samenleving.
De wat ruwere scene’s als het bezoek aan het Martelmuseum in Amsterdam (“Kerf in me motherfucker”) en de verkrachtingsscene (“Ik raak je aan, ik voel er niet bij”) breken niet voldoende uit de overheersend exotische stylering. Zo gaan mogelijk diepere inzichten bij het fenomeen van zelfmedelijden verloren. Maar alleen al de intelligente uitgangspunten en de gedegen uitwerking van de verrassend originele vorm maken deze parodie meer dan de moeite waard.


HANS VAN DAM

Speellijst op www.productiehuisrotterdam.nl

 

 

Eigentijds  intercultureel theater veelbelovend maar verzuimt mee te slepen

 

25 Minutes To Go - Union Suspecte
’25 Minutes To Go’ door Union Suspecte. Bijgewoond: 18 april 2010 in Theater Lantaren/Venster. Daar nog te zien t/m 23 april. Daarna op tournee in Nederland en Belgie t/m 22 mei. (foto's:  Bart Grietens / Union Suspecte
 

De titel van de nieuwste voorstelling van de interculturele ‘angry young men’ van Union Suspecte uit Gent/Brussel is ontleend aan de country song ’25 Minutes To Go’ van Johnny Cash. Hierin schetst de Amerikaanse zanger op indringende wijze de laatste minuten van een tot de galg veroordeeld persoon. Waarom hij wordt opgehangen is niet duidelijk, maar in de 3 minuten van de song weet Cash je dusdanig  mee te slepen dat je aan het eind ook werkelijk met de gehangene meebungelt. Union Suspect neemt wat ruimer de  tijd, ongeveer anderhalf uur, en kent uiteraard een ander dramatisch verloop. 
Het stuk opent sterk met een erg grappige kabouter (Zouzou Ben Chikha). Deze komt tussen de afgedekte decorstukken tevoorschijn springen en bespeelt met Kabouter Wesley-achtige humor het publiek. Als hij het decor, bestaande uit een draaitafelset, een opklapbed en een tafel met stoelen, heeft opgebouwd schakelt het stuk over op zwijgende scene’s begeleid door live gemixte muziek. Mourade Zeguendi schuifelt ontheemd langs de achterwand binnen en speelt vervolgens een aantal huiselijke scene’s: aan tafel, in bed, achter de tv, om tenslotte op de wc te belanden. Interculturele onmacht en sleur als enig mogelijke stofwisseling, op komische wijze zwijgend uitgebeeld. Na een korte entre-act door de kabouter komt Zeguendi opnieuw op. Ditmaal eveneens als kabouter, maar dan met dikke brillenglazen. Nu is hij de interculturele huisvader, inclusief een prachtig door Ben Chika uitgebeelde huismoeder. Langszaam wordt duidelijk dat de huisvader een vernederend baantje heeft in Kabouterland en hierdoor uiteindelijk doordraait. Via de radio vernemen we dat hij zijn baas heeft aangevallen waarna hij zich verhangt. De slotscène tenslotte is van een iconische schoonheid: De in een lijkwade gewikkelde huisvader wordt teder toegedekt  onder begeleiding van verheven Arabische muziek: een loutering van medelijden met de ontheemde Arabische  huisvader die in een verweesde cultuur van geestelijke kabouters het onderspit delft.
Uiteindelijk zijn het dus 80 minuten te gaan voor we bij Union Suspecte  het louteringsmoment te pakken hebben, en die 80 minuten voelen toch wel wat lang. Aan het spel van Zeguendi en Ben Chikha ligt het niet, dat is uitstekend. Vooral het komische talent van Ben Chikha is uiterst energiek en zeer aanstekelijk. Zeguendi  moet het meer van karakterrollen hebben en heeft dan ook een ‘coole’ uitstraling die regelmatig in films te zien is. Wat aan het stuk ontbreekt is een werkelijk meeslepende ritmiek van muziek en spel. Het is uiteraard de verdienste van regisseur Ruud Gielens dat hij een dergelijke rol voor een live mix van interculturele muziek bedenkt en inbrengt. Van Bach naar jazz, van Franse chansons tot Arabische muziek, en nu en dan wordt je echt meegevoerd door de muziek en haar contrasten. Maar de kunst is natuurlijk om het geheel een dusdanige ritmiek te geven dat je uit de werkelijke tijd van 80 minuten treedt en aan het geheel gekluisterd blijft. Waar Johnny Cash 25 minuten meeslepend in 3 minuten kan persen laat Gielens toch een paar gaten vallen waardoor ’25 Minutes To Go’ niet zijn eigen duur dicteert, om het maar eens Proustiaans te benaderen. Maar het is uiteindelijk wel een verdienste dat Union Suspecte onbevangen zijn eigen theatrale middelen kiest om eigentijds intercultureel theater te maken. Een lovenswaardig realiteitsbesef dat het verdient om snel door te ontwikkelen.

HANS VAN DAM

Speellijst op www.unionsuspecte.be

 
<< Begin < Vorige 1 2 Volgende > Einde >>

JPAGE_CURRENT_OF_TOTAL